Litvinenko overleed in november 2006 in Londen, nadat hij was vergiftigd met het radioactieve polonium-210. De 43-jarige Litvinenko zelf beschuldigde op zijn sterfbed de Russische president Vladimir Poetin van de moord op hem. Hoewel de onderzoekers het aannemelijk vinden dat Poetin de moordoperatie heeft bevolen, vonden ze daar kennelijk geen sluitend bewijs voor.
De Britse recherche wees jaren geleden al twee Russen als verdachten aan: Andrej Loegovoi en Dmitiri Kovtoen. Rusland weigerde hen echter uit te leveren. Volgens de Britse onderzoekscommissie hebben de twee Russen Litvinenko inderdaad vergiftigd. Alles wijst er volgens de onderzoekers op dat ze de moord pleegden in opdracht van veiligheidsdienst FSB, Litvinenko’s vroegere werkgever.
Loegovoi zit in het Russische parlement voor partij van ultranationalist Vladimir Zjirinovski. Direct na de verschijning van het onderzoek noemde hij de beschuldiging aan zijn adres “absurd”. Ook Poetin heeft betrokkenheid altijd resoluut van de hand gewezen. Volgens de commissie hadden hij en andere leden van zijn regering motieven om de overgelopen spion uit de weg te laten ruimen.
De voormalige Russische spion Litvinenko bracht de laatste jaren van zijn leven door in Groot-Brittannië, waar hij kritische boeken schreef over de Russische regering en als consultant werkte voor de Britse geheime dienst MI6. Hij was Rusland ontvlucht in 2000, nadat hij in de problemen was gekomen door onthullingen over de FSB. Die was volgens hem onder meer betrokken bij aanslagen op burgers waar Tsjetsjenen de schuld van kregen.
Britten: Poetin keurde moord op Litvinenko waarschijnlijk goed